banner website

Nazorg bij brandwonden

Brandwonden moeten ook na de ziekenhuisopname medisch opgevolgd en behandeld worden. Die opvolging bestaat uit een dagelijkse verzorging tot aangepaste therapie.

Wondzorg

Wanneer je nog open wonden hebt, moet je dagelijks je verbanden verschonen. Hiervoor kan je thuisverpleging inschakelen. Dat bespreekt je behandelende team met jouw voor je ontslag uit het ziekenhuis.

We raden je aan om je wonden dagelijks met water in douche of bad te spoelen. Gebruik hierbij een neutrale zeep, zonder toegevoegd parfum. Maak het inklevend verband goed nat, voor je de kompressen of zwachtels weghaald. Het water zorgt ervoor dat het verband gemakkelijker lost. Zo doet het minder pijn en beschadig je je fragiele huid minder.  

Tijdens het genezingsproces verandert je wonde van kleur. Dat is normaal, het wijst niet op een infectie. Het komt door een combinatie van wondvocht en je verzorgingsproducten. Maak je je toch zorgen, neem dan contact op met een thuisverpleegkundige.  

Op regelmatige tijdstippen plannen we een wondcontrole in. In de eerste periode na ontslag uit het ziekenhuis gebeurt dat om de twee weken. Je eerste controleafspraak leggen we vast wanneer je het Brandwondencentrum verlaat.  

Pijnmedicatie

Het is mogelijk dat je, ook thuis, nog pijnmedicatie nodig hebt. 

Jeuk en blaarvorming

Jeuk komt jammer genoeg vaak voor in het genezingsproces van brandwonden. Wat de oorzaak ervan precies is, vinden we moeilijk. Hierbij enkele tips om minder jeuk te hebben.

  • Draag lichte en luchtige kledij.
  • Zorg dat de temperatuur in de ruimte niet te warm is.  
  • Smeer je minstens twee keer per dag in met een hydraterende crème. Die vermindert en verzacht de jeuk. Herhaal dat zo vaak als nodig.  
  • Neem minstens één keer per dag een lauwe douche. Zo voorkom je dat huidlaagjes en crème zich opstapelen.  
  • Leg een coldpack op de plaats waar het jeukt. Doe hierbij altijd eerst een handdoek rond het coldpack, zo voorkom je vrieswonden.  
  • Draag je drukkledij zo nauwgezet mogelijk, zoals voorgeschreven.  
  • Bij aanhoudende jeuk kan je arts medicatie, zoals Fenistil of Ceterizine/Zyrtec voorschrijven.  

Naast jeuk kan je ook last krijgen van blaren. Zij ontstaan omdat de pas gevormde huid erg kwetsbaar is. Door wrijving van je drukkledij of je verbanden, door stoten of bewegingen komen er letsels. Kleine en intacte blaren maken we niet open. Bij grote blaren doen we dat wel bij een volgende consultatie. Alle open blaren bedekken we dan met een voorgeschreven product. 

Hydratatie en insmeren

Wanneer je je huid regelmatig insmeert, vermindert ook je jeuk. Zo hou je meteen ook je litteken soepen en geef je het extra ‘voeding’.  

Draag je drukkledij? In dat geval is het belangrijk dat je jezelf insmeert na je ochtenddouche. Laat de crème zo’n 15 minuten intrekken, voor je je drukkledij aandoet. Doe je dat niet, dan dringt de zal in de vezels van je kleren en gaan ze sneller stuk.  

Ook na behandelingen bij de kinesist is het belangrijk dat je je opnieuw insmeert. Doe dat steeds voor je jouw drukkledij aantrekt.  

Wil je weten welke hydraterende crème of bodylotion je best gebruikt? Vraag aan je artsen welk product voor jou het meest aangewezen is. Er bestaat immers geen wetenschappelijk uitsluitsel over de beste hydraterende crème bij brandwonden. 

Bescherming tegen de zon

Smeer steeds al je verbrande zones goed in met een sunblock factor 50. Doe dat ook op de donorste(s), de plaats waar de huidgreffe is genomen. Het beschermt je tegen zonnebrand, roodheid en vroegtijdige huidveroudering. Zo beperk je ook de donkere verkleuring van je litteken.  

Je smeert je in zo’n 15 tot 30 minuten voor je in de zon komt. Het product heeft even tijd nodig voor het optimaal werkt. Daarna smeer je je om de twee uur opnieuw in. Wanneer je hevig hebt gesport en gezweet, moet je je lichaam nog eens insmeren. Doe dat ook na een zwembeurt. Een alternatief voor insmeren, is ook je littekens bedekken met zonwerende kleding.  

Deze extreme bescherming tegen de zon duur tot je litteken niet meer actief is. Doorgaans duurt dat minstens één jaar. Je dokter informeert je hierover.  

Zwemmen en andere sporten

Zwemmen is goed, wanneer je geen restletsels of open wonden hebt. Zo oefen je jouw spieren en gewrichten. Spoel je na het zwemmen goed af, want chloor in het zwembadwater kan leiden tot jeuk. Denk er aan om nadien opnieuw je huid in te smeren met crème of lotion. Vergeet ook je drukkledij niet aan te doen, als dat nodig is.  

Ook andere sporten mag je weer opstarten. Het is dan een extra trainingssessie, naast je kinesitherapie. Ideaal om je spieren en gewrichten soepel te houden. Bovendien brengt sporten je buiten, onder de mensen. Zo helpt het niet alleen je lichaam, maar zorgt het ook voor je psychologische herstel.  

Tijdens het sporten houd je automatisch rekening met je kwetsbare huid. Huidbeschadiging komt niet vaak voor. Ontstaan er toch nieuwe, kleine letsels? Vraag dan advies aan je arts of verpleegkundige van het Brandwondencentrum.  

Kinesitherapie

In het Brandwondencentrum kreeg je dagelijks kinesitherapie. Ook vandaag kinesitherapie belangrijk. In de eerste fase oefen je de beweeglijkheid van je lichaam. Wanneer je littekens steviger zijn heb je meer nodig hebben dan enkel drukkledij of een silicone-applicatie. Dan starten we met littekenmassage.  

Het is een specifieke techniek. Bovendien hangen de resultaten af van de ervaring van de kinesitherapeut. Tijdens je nazorgtraject helpen we je daarom graag zoeken naar de juiste man of vrouw.   

Drukkledij

Een hypertrofisch litteken is felrood, dik en stug. Om dat te vermijden draag je overdag en/of ’s nachts drukkledij. Dat bestaat uit textiel, mogelijk in combinatie met siliconen. Het wordt op maat gemaakt en we leveren het twee weken na het opmeten.  

Deze drukkledij geeft een gelijkmatige en constante druk op je wonden. Zo voorkom je een verdikking of hypertrofe littekenvorming.

Voor een positief resultaat draag je de drukkledij bijna de hele dag door (23 uur/dag). Enkel wanneer je je verzorgt, insmeert, kinesitherapie volgt, zwemt doe je je drukkledij uit. Bij alle andere activiteiten hou je het aan.  

Drukkledij draag je minstens 12 tot 18 maanden, afhankelijk van hoe snel je litteken ‘rijpt’. Die periode is voor iedereen anders. Bespreek het samen met je behandelende arts.  

Wil je praktische tips rond drukkledij? Vraag dan naar de afzonderlijke informatiefiche.  

Silicone-applicatie

Silicone verbetert de rode kleur, het mogelijke niveauverschil en de elasticiteit van het litteken. Silicone bestaat in verschillende vormen:  

  • Silicone-gel
  • Zelfklevend verband
  • Silicone-kledij
  • Silicone-masker
  • Silicone-halskraag

De gepaste vorm hangt af van de grootte en de plaats van het litteken. Meestal combineer je silicone-kledij met klassieke drukkledij in textiel. Het silicone-kledij draag je meestal ’s nachts. Hoe lang je het draagt en hoe je het opbouwt, schrijft de arts voor.  

Zit de silicone-applicatie niet goed of is een aanpassing nodig? Contacteer dan je bandagist. Heb je een allergische reactie? Neem dan contact op met je arts. 

Wanneer je silicone-kledij aandoet, breng je altijd een ruime hoeveelheid speciale gel aan op je kledij. Dat vergemakkelijkt het aantrekken en beschermt de silicone-laag. Na het dragen van deze kledij moet je jezelf goed wassen en insmeren crème. Smeer nooit een hydraterende lotion onder de siliconen.  

Je leest dit in het schema over littekenzorg. Of in de meegeleverde bijsluiter. Ook je bandagist geeft je hierover informatie na de maatopname en het bezorgen van het materiaal.  

Chirurgische correcties

Mogelijk volgen er op lange termijn, na je ziekenhuistraject en je herstel, nog ingrepen. Dat moet dan de functionaliteit verbeteren. Als het nodig is, bespreekt je arts dit met jou tijdens het nazorgtraject.  

Psychologische moeilijkheden

Misschien is het moeilijk om de draad weer op te pikken. Zowel kleine als grote brandwonden kunnen leiden tot psychologische problemen.  

Veel voorkomende psychologische klachten zijn:  

  • Slaapproblemen
  • Altijd terugdenken aan het ongeval
  • Concentratiemoeilijkheden
  • Het gevoel dat je bij niemand terecht kunt
  • Emotioneel zijn, vaak huilen
  • Depressieve gedachten
  • Relationele  en/of seksuele problemen
  • Moeilijkheden met het opnieuw opnemen van je job

Wanneer je je niet lekker in je vel voelt, blijf je best niet alleen met je negatieve gevoelens.  

Het kan dat je psychologische ondersteuning nodig hebt om alles te verwerken. Onze psychologen staan voor jou klaar. Ook wanneer je terug thuis bent. We zijn er ook voor je familieleden en naasten, want zij zijn vaak net zo onder indruk als jij.  

Praten met een psycholoog is niet gemakkelijk. Daarom brengen we je al tijdens je ziekenhuisopname in contact met één van onze psychologen. Heb je nood aan een gesprek meldt dit dan aan je arts of verpleegkundige. Of maak rechtstreeks met een psycholoog een afspraak. 

Kinderen met brandwonden ontwikkelen mogelijk slaapproblemen. Ze denken steeds terug aan het ongeval of hebben concentratiemoeilijkheden. Psychische problemen uiten zich bij kinderen vaak anders dan bij volwassenen. Mogelijk zijn ze stiller dan voorheen. Of net brutaler of vertonen ze agressief gedrag.  

Tijdens hun ziekenhuisopname zijn kinderen meestal een beetje verwend. Eens thuis nemen ouders het leven zo goed mogelijk weer op. En stellen ze opnieuw grenzen aan hun kind. Ook dat voelt het kind.  

Het is altijd zinvol om een gesprek met een psycholoog te plannen. Deze kan een begeleiding opstarten voor de ouders, het kind met de brandwonden en eventuele broertjes of zusjes. 

Na een lange ziekenhuisopname is weer naar school gaan een grote stap. Je kind heeft zijn klasgenootjes en leerkracht lang niet gezien. Het is spannend hoe zij zullen reageren bij terugkomst.  

  • Zichtbare littekens
    Sommige kinderen hebben zichtbare littekens. Ze mogen of kunnen nog niet met alles meedoen. Soms is doorheen de dag speciale verzorging nodig. Je kind komt in een vertrouwde omgeving terecht, maar heeft een nieuw verhaal. De andere klasgenootjes weten niet wat er allemaal is gebeurd. Ze hebben misschien veel vragen. Het kan ook dat jij, als ouder, littekens hebt opgelopen. Dat kan opnieuw voor vragen oproepen bij de kinderen in de klas van je zoon of dochter. Misschien wil je kind er wel over vertellen.  
  • Psycholoog op school  
    De psycholoog en zorgcoördinator van het Brandwondencentrum kunnen een dag op school langskomen. Zij vertellen dan, samen met het kind en eventueel de ouder, wat er gebeurd is. Klasgenootjes mogen vragen stellen.  
    De psycholoog en zorgcoördinator zijn zo de schakel tussen de school en het kind en de ouders. Vragen en problemen worden zo sneller aangepakt. En de kinderen krijgen meteen meer zicht op wat hun klasgenootje heeft meegemaakt. Ze leren ook wat de gevolgen zijn van brandwonden.  
  • Wat met de allerkleinsten?  
    Bij de allerkleinsten vertellen we meestal via een verhaal over brandwonden. Of we nemen hun vragen als leidraad. Tijdens zo’n bezoek werken we ook aan preventie. Hoe voorkom je een brand en een ongeluk?  
Laatst bijgewerkt op 09/10/2025
1 - 1 van 1