Een algemene verdoving (algemene anesthesie) zorgt ervoor dat je kind volledig slaapt én geen pijn heeft tijdens een operatie of procedure. Verdoving kan toegediend worden via een masker waarmee ‘slaapgas’ wordt ingeademd of via een prikje in een ader.
Hoe je kind voorbereiden op de ingreep?
De dag voor je kind geopereerd wordt, laten we je weten hoe laat jij en je kind in het ziekenhuis verwacht worden en wat je moet meenemen.
Om een veilige verdoving te kunnen geven, moet je kind nuchter zijn. Dat betekent dat het vanaf een bepaald tijdstip niet meer mag eten of drinken.
Respecteer de volgende regels:
- Vanaf 6 uur voor de ingreep mag je kind niet meer eten.
De volgende vloeistoffen zijn vanaf dan ook niet meer toegelaten:
- bruisdranken
- vloeistoffen die niet helder zijn (bijv. melk, soep en fruitsap met pulp)
- flesvoeding
- borstvoeding als de baby ouder dan 1 jaar is - Vanaf 4 uur voor de ingreep mag je geen borstvoeding meer geven als de baby jonger dan 1 jaar is.
- Vanaf 2 uur voor de ingreep mag je kind niets meer drinken, ook geen plat water.
Het tijdstip voor de ingreep is het moment dat je in het ziekenhuis verwacht wordt.
Volg de instructies die je telefonisch van ons krijgt en leg aan je kind uit waarom het belangrijk is die regels te volgen.
Je kind gaat de dag van de ingreep het best niet naar school, ook al gebeurt de ingreep pas in de namiddag. Het is belangrijk dat je als ouder, grootouder of voogd zelf opvolgt of je kind het schema hierboven respecteert.
Wat gebeurt er voor en tijdens de ingreep?
Eén ouder mag je kind begeleiden in de operatiezaal tot het in slaap is gevallen. Soms is dat niet toegelaten, bijvoorbeeld bij dringende ingrepen.
Er zijn twee manieren om een kind onder narcose te brengen: met een prikje of met een maskertje. Dat hangt af van de leeftijd van je kind, de dringendheid van de ingreep en de voorkeur van je kind en de anesthesist.
Mogelijke verschijnselen terwijl je kind dieper in slaap valt: starende ogen, wegdraaien van de ogen, woelige bewegingen. Dat kan een vreemde indruk maken maar het is volledig normaal. Je hoeft je daar geen zorgen over te maken.
Een verpleegkundige begeleidt je naar de wachtplaats zodra je kind diep genoeg slaapt.
Wat gebeurt er na de ingreep?
Kinderen worden na een volledige verdoving opgevolgd in de uitslaapkamer, ook wel ‘ontwaakzaal’, ‘verkoever’ of ‘recovery’ genoemd. Daarna slapen ze verder uit in een apart kamertje, waar de ouders bij mogen zijn.
Soms ontwaken kinderen erg onrustig uit de narcose. Ze zijn zich hier zelf niet van bewust. Dat kan voor jou wel een moeilijk moment zijn omdat je kind dan mogelijk moeilijk te troosten is.
Meestal wordt bij een volledige verdoving een infuus geplaatst. Dat blijft na de ingreep nog enkele uren zitten, afhankelijk van de ingreep en soort verdoving.
Aanvullende pijnstilling
Bij bepaalde ingrepen is er aanvullende pijnstilling nodig. We combineren de volledige verdoving dan met een gedeeltelijke verdoving. Dat kan een epidurale verdoving of een zenuwverdoving zijn.
- Epidurale verdoving
De anesthesist blokkeert tijdelijk de doorstroming van pijnprikkels naar de hersenen. Via een katheter in de ruimte rond het ruggenmerg kunnen we je kind ook na de ingreep pijnverdoving geven. - Zenuwverdoving (zenuwblokkade)
De anesthesist verdooft de zenuwen die naar het te opereren lichaamsdeel lopen en maakt zo een bepaald deel van het lichaam gevoelloos of bewegingloos. De anesthesist kan ook de zenuwen op de operatieplaats verdoven.