Je kind geeft zelf een score (auto-evaluatie)
De beste manier om pijn te meten is aan het kind zélf te vragen hoeveel pijn het heeft. Alleen het kind weet hoe erg de pijn is. Daarom gebruiken we voor grotere kinderen de ‘gezichtjesschaal’ of ‘CAS’.
Het is belangrijk dat ook jouw kind leert werken met de ‘gezichtjesschaal’ of ‘CAS’, zodat de arts en de verpleegkundigen de pijn van je kind snel kunnen behandelen of erger wordende pijn kunnen voorkomen.
De gezichtjesschaal bestaat uit 6 verschillende gezichtjes. Het eerste gezichtje komt overeen met ‘geen pijn’, het laatste gezichtje komt overeen met ‘heel veel pijn’. Aan het kind wordt gevraagd het gezichtje aan te duiden dat overeenkomt met zijn pijnbeleving.
De CAS (Colour Analogue Scale) is een pijnlat met een rode driehoek. Daarbij moet het kind een schuivertje naar boven of beneden bewegen. De onderkant van het latje komt overeen met ‘geen pijn’; de bovenkant met ‘heel veel pijn’. Aan de achterkant kan de verpleegkundige een score aflezen die de pijnscore van je kind weergeeft.
De verpleegkundige geeft een score (hetero-evaluatie)
FLACC (voor baby’s en kleuters)
Kleine kinderen (baby’s, kleuters) kunnen nog niet spreken of zich vaak nog niet (goed) uitdrukken. Ze laten zien dat ze pijn hebben door te huilen of een pijnlijk gezichtje te trekken of door te wrijven of duwen waar het pijn doet.
Door observatie van een aantal gedragingen kan de verpleegkundige een score geven aan de pijn van je kind:
- Face = gezicht
- Legs = benen
- Activity = activiteit
- Cry = huilen
- Consolability = troostbaarheid
Pijnteam voor kinderen
Zowel kinderen en hun ouders als verpleegkundigen kunnen bij het pijnteam voor kinderen terecht met hun vragen over pijn en de behandeling ervan. Door pijn bespreekbaar te maken, streven we naar een ‘pijnvrij’ ziekenhuis.